De begroting van het OCMW is zowel onderworpen aan het bijzonder toezicht van de gemeenteraad (goedkeuringstoezicht) als aan het algemeen toezicht van het Verenigd College. Het Verenigd College heeft hiervoor zestig dagen (art. 111, par.4 van de organieke wet), te rekenen vanaf de overzending zoals voorgeschreven in artikel 88 van de organieke wet.

Indien echter de gemeenteraad beslist tot herziening of niet-goedkeuring van de begroting, wordt de begroting ter goedkeuring voorgelegd aan het Verenigd College en is de begroting dus onderworpen aan een bijzonder toezicht van het Verenigd College.

 

Artikel 88 van de organieke wet van 8 juli1976

§ 1 — De raad voor maatschappelijk welzijn stelt ieder jaar, voor het volgende dienstjaar, de begroting van ontvangsten en uitgaven vast van het centrum en van elk ziekenhuis dat onder zijn beheer staat. Aan deze begrotingen wordt een algemene beleidsnota gehecht evenals het verslag bedoeld in artikel 26bis, § 5.

Er kan geen enkele begroting worden vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn indien de rekeningen van het voorlaatste dienstjaar niet definitief door de toezichthoudende overheden zijn vastgesteld.

Op de vergadering van de gemeenteraad waar de goedkeuring van de begrotingen op de agenda staat, worden deze toegelicht door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.

§ 2 — Indien na goedkeuring van de begroting kredieten moeten worden uitgetrokken of vermeerderd om het hoofd te bieden aan onvoorziene omstandigheden, gaat de raad voor maatschappelijk welzijn over tot wijziging van de begroting.

In de gevallen waar de geringste vertraging onbetwistbaar schade zou berokkenen, kan de raad voor maatschappelijk welzijn, met toestemming van het college van burgemeester en schepenen, in de uitgave voorzien, onder verplichting om zonder verwijl de nodige kredieten door een begrotingswijziging in te schrijven. In dat geval zal de financieel directeur de betaling doen zonder de goedkeuring van de begrotingswijziging af te wachten.

Geen enkele begrotingswijziging kan na 1 juli worden vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn indien de rekeningen van het vorige dienstjaar nog niet aan de toezichthoudende overheden werden overgemaakt.

§ 3 — Het ontwerp van begroting evenals de bijbehorende algemene beleidsnota of het ontwerp van begrotingswijziging en de daarbij behorende verklarende en stavende nota, opgemaakt door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, worden aan ieder lid van de raad voor maatschappelijk welzijn overgemaakt tenminste zeven vrije dagen vóór de dag van de vergadering waarop deze zullen worden besproken.

§ 4 — Blijft de raad voor maatschappelijk welzijn in gebreke de begroting vast te stellen of te voorzien in een begrotingswijziging die nodig blijkt hetzij om het hoofd te bieden aan onvoorziene omstandigheden, hetzij tot betaling van een schuld van het centrum die erkend en opeisbaar is, dan zal worden gehandeld overeenkomstig artikel 113.

Laat de raad voor maatschappelijk welzijn na om de begroting van het centrum binnen de wettelijke bepaalde termijn vast te stellen, dan kan het college van burgemeester en schepenen het centrum in gebreke stellen. Indien de raad voor maatschappelijk welzijn nalaat om de begroting vast te stellen binnen de twee maanden na de ingebrekestelling, kan de gemeenteraad zich in de plaats stellen van de raad voor maatschappelijk welzijn en de begroting van het centrum vaststellen in de plaats van de raad voor maatschappelijk welzijn. Deze begroting wordt door de gemeenteraad betekend aan de raad voor maatschappelijk welzijn en aan het Verenigd College.

§ 5 — Bij gebrek aan een uitvoerbare begroting op 1 januari van het dienstjaar in kwestie, kunnen uitgaven vastgelegd worden op voorlopige kredieten, waarvan de modaliteiten en grenzen worden bepaald door het Verenigd College.