Begroting


 

Elk jaar stelt de raad voor maatschappelijk welzijn (RVM) voor het volgende boekjaar de begroting vast van de ontvangsten en de uitgaven van het centrum en van elk ziekenhuis dat onder zijn beheer is geplaatst (artikel 88, § 1 van de organieke wet van 8 juli 1976). 

Het is een instrument om de raming weer te geven van alle ontvangsten en uitgaven die in een dienstjaar kunnen worden gedaan, met uitzondering van de verrichtingen die slechts de thesaurie treffen. Binnen de OCMW begroting wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatieontvangsten en uitgaven en de investeringsontvangsten en uitgaven, oftewel de exploitatie - en de investeringsdienst 

Voorts onderscheidt de begroting nog de tabel van de verrichtingen op de rekeningen van het kasgeldfonds, van reservefondsen, van voorzieningen, van waarborgen, van giften en legaten, van stichtingen en van derden.

Aan de begroting wordt tevens een algemene beleidsnota toegevoegd, die als leidraad dient voor de koers die het OCMW dat dienstjaar zal voeren. De beleidsnota is een afspiegeling per dienstjaar van de beleidslijnen die eerder bepaald werden in het algemene beleidsprogramma dat aan het begin van elk mandaat wordt goedgekeurd door de Raad van Maatschappelijk Welzijn. Dit beleidsprogramma wordt bij de eerste begroting van het jaar gevoegd dat volgt op de algehele vernieuwing van de raad voor Maatschappelijk Welzijn en bevat minstens de belangrijkste beleidsplannen en de begrotingsmiddelen.

Tenslotte is de begroting niet compleet zonder een aantal verplichte bijlagen die tevens worden hernomen in de jaarlijkse begrotingsomzendbrief. Vòòr 15 september van het jaar dat aan het dienstjaar voorafgaat worden de begrotingen onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad en tezelfdertijd toegezonden aan het Verenigd College.

 

Bijdrage in het deficit van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

De dekking van het deficit van de OCMW's door de gemeenten is voorzien in de organieke wet van 8 juli 1976 van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn:

  • § 1 — Wanneer het openbaarcentrum voor maatschappelijk welzijn niet over voldoende middelen beschikt om de uitgaven te dekken die voortkomen uit de vervulling van zijn opdracht, wordt het verschil gedragen door de gemeente.
  • § 2 — Het verschil bedoeld in voorgaande paragraaf wordt geraamd in de begroting van het centrum. De voorzieningen betreffende de exploitatie- en investeringsdiensten worden in acht genomen om dit verschil te berekenen. Een dotatie voor dit centrum gelijk aan het bedrag van bovenbedoeld verschil wordt in de uitgaven van de gemeentebegroting ingeschreven. Bij het begin van elke maand wordt de dotatie aan het centrum betaald in twaalfden. Nochtans kan ze met instemming van het centrum, volgens andere modaliteiten betaald worden.
  • § 3 — De definitieve goedkeuring, stilzwijgend of uitdrukkelijk, van de begrotingsrekening van het vorige dienstjaar brengt de vermindering of de vermeerdering met zich mee van de gemeentelijke dotatie opgenomen in de begroting van het centrum van het lopende dienstjaar in functie van het eindresultaat van de begrotingsrekening.

Begrotingswijziging en interne kredietaanpassing


Het komt voor dat het OCMW, nadat de begroting reeds is goedgekeurd, het hoofd moet bieden aan onvoorziene omstandigheden. Buiten dat het OCMW een aantal verplichte uitgaven kent (o.a. het leefloon/equivalent leefloon) die van tevoren moeilijk exact in te schatten zijn, kan het voorkomen dat er een nieuwe dienst dient te worden gecreeërd of dat er niet-geraamde ontvangsten zijn (bijvoorbeeld een legaat). De Raad voor Maatschappelijk Welzijn dient in zo'n geval over te gaan tot wijziging van de begroting, men kan namelijk geen betaling uit de kas van het OCMW doen, zonder een vooraf goedgekeurde op de begroting ingeschreven post(artikel 91 van de organieke wet van 8 juli 1976).  De begrotingswijziging is overigens onderworpen aan dezelfde goedkeuringen als de begroting. Aangezien de begrotingswijziging ter goedkeuring moet worden voorgelegd aan de Gemeenteraad, dient men rekening te houden met de datum waarop de Gemeenteraad voor de laatste keer bijeenkomt.

Indien men slechts wijzigingen heeft aan te brengen in eenzelfde begrotingsenvelope, zonder dat het totaal van die begrotingsenvelope wordt overschreden, dan kan men een interne kredietaanpassing doen. Met eenzelfde begrotingsenvelope bedoelt men de kredieten ingeschreven op verschillende begrotingsartikelen die dezelfde economische aard hebben in eenzelfde subfunctie. Deze aanpassingen kan men doen tot 31 januari volgend op het betreffende dienstjaar en dienen te worden voorgelegd aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

 

De rekeningen


Elk jaar, vóór 1 mei, stelt de Raad voor Maatschappelijk Welzijn de rekening vast van het vorige dienstjaar van het centrum en van elk ziekenhuis dat onder zijn beheer staat (artikel 89, § 1 van de organieke wet van 8 juli 1976). De jaarrekening geeft een overzicht van de financiële situatie van het centrum en een compleet document bestaat uit de begrotingsrekening, de balans en resultatenrekening en de bijlagen. Een belangrijk document dat bij de rekening gevoegd dient te worden is het verslag van de Voorzitter over de toestand van het centrum en over het gevoerde beheer tijdens het voorafgaande dienstjaar, inzake de uitvoering van de begrotingsvooruitzichten, evenals wat betreft de ontvangst en het gebruik van de toelagen toegekend door de Staat krachtens de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

De jaarrekeningen worden, nadat deze zijn vastgesteld door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn voor 15 mei volgend op het afsluiten van het dienstjaar verzonden aan de gemeenteraad met het oog op het definitieve vaststellen. Tegelijkertijd worden deze documenten verzonden aan het Verenigd College.

 

De eindrekening


Wanneer de ontvanger  de uitoefening van zijn functies definitief stopzet of wanneer hij wordt vervangen door een waarnemend ontvanger die door de raad voor maatschappelijk welzijn wordt aangewezen, wordt er een eindrekening gemaakt (article 46 quater, § 1 van de organieke wet van 8 juli 1976). De eindrekening wordt voorgelegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn, die de eindrekening vaststelt. Vervolgens wordt de eindrekening binnen de vijftien dagen overgezonden aan het Verenigd College met het oog op de definitieve vaststelling ervan. De procedure bedoeld in artikel 89, § 2 van de organieke wet met betrekking tot de goedkeuring van de rekening en het verlenen van de kwijting aan de ontvanger is, behoudens de nodige aanpassingen, van toepassing.