Wat de keuzemogelijkheden voor de plaatsingsprocedure betreft, verschilt de wet sterk naargelang het gaat om een overheidsopdracht of een concessieovereenkomst.

 

Overheidsopdrachten (klassieke sectoren)

Voor een overheidsopdracht in de klassieke sectoren voorziet de wet in meerdere types plaatsingsprocedures. Welke plaatsingsprocedure de voorkeur moet krijgen, is over het algemeen gelinkt aan de vervulling van bepaalde, bij wet vastgestelde voorwaarden. Behoudens wettelijke uitzonderingen moet de keuze van de plaatsingsprocedure dan ook het voorwerp uitmaken van een gemotiveerde beslissing in rechte en in feite.

 

Algemene plaatsingsprocedures

  • Openbare procedure (art. 36 van de wet) *
  • Niet-openbare procedure (art. 37 van de wet) *
  • Mededingingsprocedure met onderhandeling (art. 38 van de wet)
  • Concurrentiegerichte dialoog (art. 39 van de wet)
  • Innovatiepartnerschap (art. 40 van de wet)
  • Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking (art. 41 van de wet)
  • Onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking (art. 42 van de wet)

 

Bijzondere plaatsingsprocedures die van toepassing zijn op sociale diensten en andere specifieke diensten beoogd door bijlage 3 bij de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten

  • Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking (art. 89, § 1, eerste lid, 1° van de wet) *
  • Onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking (art. 89, § 1, eerste lid, 2° van de wet)
  • Procedures bij verwijzing naar een van de plaatsingsprocedures (andere dan de voornoemde) of aankooptechnieken waarin de hoofdstukken 2 en 3 van Titel II van de wet voorzien (art. 89, § 1, eerste lid, 3° van de wet) *
  • Procedure sui generis met voorafgaande bekendmaking (art. 89, § 1, eerste lid, 4° van de wet) *

 

Overheidsopdrachten van beperkte waarde (art. 92 van de wet)

 

* In dit geval is geen feitelijke motivering vereist.

 

Concessieovereenkomsten

Op grond van artikel 38 van de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten organiseert de aanbesteder vrij de procedure die leidt tot de keuze van de concessiehouder, onder voorbehoud dat de bepalingen van deze wet worden nageleefd.

De plaatsingsprocedure van de concessieovereenkomst moet de beginselen naleven vermeld in artikel 24, eerste lid (non-discriminatie, gelijke behandeling van de ondernemers, transparantie en proportionaliteit) en artikel 25, paragraaf 1 van de voornoemde wet (de overeenkomst niet onttrekken aan het toepassingsgebied van de wet en de mededinging niet kunstmatig beperken).

In het bijzonder mag de aanbesteder tijdens de plaatsingsprocedure voor de concessieovereenkomst niet op discriminerende wijze informatie bezorgen die bepaalde kandidaten of inschrijvers zou kunnen bevoordelen ten opzichte van andere.