Zoals uiteengezet in een eerder nieuwsbericht, gaf het koninklijk besluit van 9 maart 2022 tot vaststelling van de modaliteiten aangaande de verplichting voor de ondernemers op het gebied van de elektronische facturering in het kader van overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten uitvoering aan de bepalingen van de wet van 7 april 2019 tot wijziging van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten, de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied en tot wijziging van de wet van 4 mei 2016 inzake het hergebruik van overheidsinformatie die nog niet in werking waren getreden, meer bepaald de artikelen 6, 14 en 20 van die wet.  Het voorzag een gefaseerde inwerkingtreding voor de verplichte elektronische facturatie en stelde hiervoor drie belangrijke data vast. 

 

De eerste fase vond reeds ingang op 1 november 2022.  Sinds die datum is de e-facturatie verplicht voor de overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan de drempel voor Europese bekendmaking, die vanaf die datum zijn bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt (de in aanmerking te nemen datum van bekendmaking is deze van de bekendmaking in het Bulletin der Aanbestedingen), alsmede voor de overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarvoor, bij gebreke van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte.

 

Zeer binnenkort, namelijk op 1 mei 2023 treedt de tweede fase in werking voor de overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarvan de geraamde waarde lager is dan de drempel voor Europese bekendmaking maar hoger of gelijk is aan 30 000 euro exclusief belasting over de toegevoegde waarde, die vanaf die datum worden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt, alsmede voor de overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarvoor, bij gebreke van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte.

 

De inwerkingtreding van de derde fase is dan geprogrammeerd voor het najaar, meer bepaald vanaf 1 november 2023 voor de overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarvan de geraamde waarde lager is dan 30 000 euro exclusief belasting over de toegevoegde waarde.

 

De verplichting tot het indienen van een elektronische factuur door de ondernemer dient dus vanaf 1 mei 2023 voor al de overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde hoger of gelijk is aan 30 000 euro, excl. btw in de opdrachtdocumenten opgenomen te zijn (voor zover dit nog niet het geval zou zijn).  Na de 3e fase van inwerkingtreding zal de verplichting inzake elektronische facturatie van toepassing zijn op alle overheidsopdrachten met uitzondering van deze waarvan het geraamde bedrag lager is of gelijk is aan 3 000 euro, exclusief belasting over de toegevoegde waarde.

 


Daarnaast blijft de uitzondering bestaan dat elektronische facturatie niet verplicht is voor overheidsopdrachten en concessies geplaatst door autonome overheidsbedrijven als bedoeld in artikel 54/1 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven of door personen die genieten van bijzondere of exclusieve rechten evenals de overheidsopdrachten en concessies die worden geplaatst in het kader van ontwikkelingssamenwerking, die worden geplaatst door diplomatieke vertegenwoordigingen of consulaten of die worden geplaatst in het kader van de deelname aan een internationale tentoonstelling van het Internationaal Bureau van Tentoonstellingen. 
Zie de artikelen 6, 14 en 20 van de bovenvermelde wet van 7 april 2019.